Geen producten (0)
1 2
 

Campbell, Murdoch - Dagboek van Jessie Thain

€ 3,50 (inclusief btw 9%)
Op voorraad
Omschrijving

Dit boekje is vertaald door J, Kooistra te Ede, en in 1955 in Schotland persklaar gemaakt door ds. Murdoch Campbell van Resolis (Rossshire), die het een uitvoerige inleiding meegaf. Het voorwoord is van ds. Duncan A. MacLachlan (Maryburgh). De ondertitel is „Een vriendin van Robert Murray McCheyne" en die naam kennen onze lezers. Het is de in de vorige eeuw zo vroeg gestorven beminde prediker en dichter van o.a. ,,Eens was ik een vreemd''ling van God en mijn hart", dat terecht een plaats kreeg in menig catechisatieboekje.

Jessie Thain was in letterlijke zin zijn vriendin; de tweede verloofde van McCheyne, die door zijn vroege overlijden niet meer met Jessie heeft kunnen trouwen; hij stierf op 29-jarige leeftijd. Jessie was, aldus Campbell, een van zijn bekeerlingen, en we vinden hier hoe ze met grote liefde en geestelijke genegenheid over McCheyne spreekt. Na diens dood bleef ze bevriend met zijn zuster Elizabeth.

We komen niet alleen veel te weten over het geestelijke leven van de jonge vrouw, die naar alle waarschijnlijkheid zelf eind 1847 of begin 1848 op jonge leeftijd Thuis werd gehaald. Maar we vinden ook heel wat over het kerkelijk en geestelijke leven van haar dagen in de Schotse kerk, met name de toenmalige Vrije Kerk van plaatsen als Dundee en Heath Park. Bekende namen treffen we aan: de ook in ons land als „overjarig koren" gelezen preken van Andrew Bonar, die zo bevriend was met McCheyne en Alexander Thain, Jessies broer; ook ds. Ba,xter en anderen, die hier wat minder bekend zijn.

Rijke genade

Opmerkelijk is, dat heel dit dagboek die van de Schotten bekende geest uitademt: gunnende liefde voor doemwaardige zondaren. Jessie pikt, zo lezen we, van veel verschillende predikers graantjes mee en ze zijn in een wél toebereide aarde gevallen.

Zo getuigt dit fragmentarisch boekje voluit van Gods rijke genad in het leven van een naar de werel rijke, maar toch arme jonge zondt res, die heeft mogen leren, — zo kan men lezen — dat God voor de Zijne niet alleen maar een Verberging is al ging zij soms dodig tot de H. Dis gedurende de Avondmaalstijd.

Uitg. Kool, 66 pag. in mooie staat!