Deze belangrijke historische studie behelst de resultaten van een onderzoek naar Nederlandstalige gereformeerde autobiografieën, bekeringsverhalen inbegrepen, uit de periode van ± 1690 tot ± 1820, waarin het Nederlandse piëtisme zijn bloeitijd beleefde. Omdat het Latijnse ‘pietas’ doorgaans vertaald wordt met ‘vroomheid’, gewaagt de titelpagina van ‘levens van vromen’. Daar is niets tegen, als maar bedacht wordt dat alle Nederlandse piëtisten ongetwijfeld vrome lieden kunnen zijn geweest, maar niet iedere piëtist tot de ‘vromen’ gerekend werd. De schrijver heeft het over ‘vromen’ of ‘godzaligen’ en wie wil weten hoe die mensen door het volk genoemd werden, vindt een honderdtal scheldnamen op blz. 8. Dat het boek het werk is van een historicus van de VU en niet van een theoloog, heeft gemaakt dat ontwikkelde belangstellenden, ongeacht hun confessie, er veel uit kunnen leren.
Uitg. Groot Goudriaan, 252 pag. pb. In supermooie staat!
© 2025 www.refoboek.com - Powered by Shoppagina.nl