Het is een grondige uiteenzetting van hetgeen de Utrechtse kerkraadsacta opleveren aan 'sporen' van de door Voetius geleide kerkelijke beweging van de Nadere Reformatie. Deze beoogde een intensieve heiliging van het persoonlijke en publieke leven in Utrecht. De auteur zet eerst uiteen wat de Nadere Reformatie wilde en werkt dat vervolgens uit in een hoofdstuk over de kerkelijke tucht en daarna in de stellingname tegenover het Labadisme, waarbij hij vooral aandacht schenkt aan de leider daarvan Jean de Labadis en diens beroemde medewerkster Anna Maria van schuurman. Naast het werk van A.C. Duker over Voetius rond 1900, is dit een belangrijke nieuwe studie over deze grote theoloog.
Uitg. Lindenberg, 172 pag. gebonden, Nieuwstaat!